Kennisbank | Begrippen en afkortingen | A t/m D
Op deze pagina staat een lijst met begrippen (A, B, C en D) die veel gebruikt worden in de Fiber-industrie. Onderaan deze pagina staan links naar de andere letters. Heb je vragen? Neem contact met ons op!
TIP! Gebruik de zoekfunctie van je browser/computer om snel iets op te zoeken. Windows (Ctrl + f) | Mac (Command + F).
A - B
Access Network
Het (terrein) netwerk, dat de aanlsuiting vormt tussen het
backbone netwerk en de klant. Het access netwerk wordt
begrensd door demarcatiepunten.
Aarding
Het verbinden van elektrotechnische apparatuur of een bepaald punt van een schakeling met het referentiespanningsniveau van de aarde.
Access Point (AP)
Een device, dat de verbinding verzorgt tussen de (vaste)
infrastrctuur en wireless (mobiel) network devices.
Ad hoc bekabeling
Infrastructuur waarin verschillende types bekabeling-componenten van verschillende leveranciers met elkaar worden verbonden tot één bekabelingsysteem.
Afwijkende locatie
Locatie van een werkplek, die niet volgens een standaard
projectering is; b.v. in plafonds, of vloerzuiltjes.
Analoge transmissie
Methode van signaaloverdracht waarbij de vorm van het signaal een continu variabele en direct meetbare fysieke kwantiteit is, zoals bijvoorbeeld voltage.
Applicatie
Een IT-systeem, hardware en software, dat wordt ondersteund door net communcatie netwerk.
Asynchroon
Authenticatie
Het proces waarbij nagegaan wordt of een gebruiker, een andere computer of applicatie daadwerkelijk is wie hij beweert te zijn.
Backbone
Het centrale deel van het netwerk, omvattende de hoofdkabel route(s) en de voorzieningen voor de ondersteuning van de kabel in de verschillende technische ruimten. Op de back-bone zijn geen klanten aangesloten (zie Access Netwerk).
Back-Haul
Verbinding van Pop naar andere Carrier.
Balanced circuit
Een circuit waar gelijke en tegengestelde signalen worden
gegenereerd en worden doorgezonden naar twee conductors. Hoe beter de balans van een circuit, hoe kleiner de straling en hoe groter de bestendigheid tegen ruis (en dus hoe beter de EMC performance).
Bandbreedte
Het frequentiebereik dat kan worden gebruikt voor het verzenden van informatie op een channel. Het geeft de transmissiecapaciteit van een channel aan. Dus, hoe groter de bandbreedte, hoe groter de hoeveelheid informatie die het circuit kan verwerken. Wordt gemeten in Hertz of bits per seconde of MHz.km (voor glasvezel).
Bekabeling
Het systeem van telecommunicatie kabels, snoeren en verbindingshardware dat zorgt voor de ondersteuning van de verbinding van informatietechnologie apparatuur.
Branddetectiesysteem
Systeem voor signalering van brand en/of rook.
Bridge
Een apparaat dat wordt gebruikt voor de verbinding van netwerken waarbij gebruik wordt gemaakt van dezelfde communicatiemethode en soms hetzelfde type transmissiemedium.
C - D
Campus
Een gebouwencomplex met meer dan een gebouw, waarin de gebouwen tegen elkaar aan of dicht bij elkaar liggen.
Coax (kabel)
Asymetrische afgeschermde kabel (veel gebruikt voor CAI en mobile antenne systemen en transmissienetwerken) met een binnenste conductor die wordt omgeven door een dikke isolatie, die op zijn beurt weer wordt omringd door een buitenste conductor die bestaat uit een metalen vlechtwerk en/of folie. Een beschermende isolatiemantel is optioneel.
Consolidatie Point
Een Consolidation Point (CP) is een onafgemaakte werkplek bekabeling. Een CP is geen Kabel Demarcatie Punt. Achteraf worden er KDP’s aangelegd in de vorm van wall outlets of patchpanels in 19 inch kasten.
Cords
Een korte flexibele kabel, gemaakt van koperdraad of glasvezel, met connectors aan beide uiteinden. Wordt gebruikt voor het aansluiten van apparatuur op de bekabeling, of voor het verbinden van bekabelingsegmenten middels patchpanels. Ook: Patch-cord of Patch kabel.
Cross-talk
Een elektromagnetische koppeling tussen twee fysiek gescheiden circuits in een systeem. Deze koppeling veroorzaakt een signaal op het ene circuit dat leidt tot een ongewenst signaal op de aangrenzende circuits, waardoor signaalinterferentie optreedt.
C-RAN
Cross-verbinding
Een faciliteit die het einde vormt van bekabelingselementen en hun verbinding, meestal via patchcords of jumpers.
Customer premises equipment (CPE)
Door de klant beheerde apparatuur die wordt gebruikt voor het stoppen of verwerken van informatie vanuit het netwerk.
Demarcatie (-punt)
Grens(-punt) van het infrastructuur-domein van @@. Het punt tot waar @@ de dienst levert, zie ook: ISRA
Demping
Het verschijnsel waarbij de signaalsterkte minder wordt als gevolg van toenemende afstand en disrupties in overgangen (patches, lassen).
Digitale transmissie
Een techniek waarbij alle informatie wordt geconverteerd in binaire digits die verzonden kunnen worden.
Dikke COAX
Transmissie medium dat wordt gebruikt voor Ethernet of IEEE 802.3 10BASE-2 LAN’s. Het is een 50 ohm dikke coax kabel.